Sneeuwuil 6, 7 · 7 · 9, 9-10

Broedt in Noordpoolgebied.

Tijdens herzieningen werden niet minder dan 21 gevallen afgewezen (DB 18: 183, 1996). In dat kader is het van belang zich te realiseren dat een beschrijving voldoende gegevens dient te bevatten om, bijvoorbeeld, albino’s van andere soorten uilen uit te sluiten (cf albino Velduil Asio flammeus op 24 juli 1978 in Flevoland; VJ 27: 158, 1979 (foto)).

Sneeuwuilen zijn opvallende vogels en daaruit valt te verklaren dat er (in 1950-2000) vier op verschillende plekken zijn teruggevonden. Zo werd de overzomerende vogel in 1965 vier weken na zijn verdwijning van Terschelling, Friesland, teruggevonden op Schiermonnikoog, Friesland, waar hij nog drie maanden zou blijven. De vogel van 1980-81 werd na zijn ontdekking op 26 december te Hemrik, Opsterland, op nog ten minste vier andere locaties in het noorden van Friesland gezien voordat hij op 21 maart binnen een dag na vertrek 60 km oostelijk werd opgemerkt te Delfzijl, Groningen, waar hij na nog eens drie dagen uiteindelijk verdween. De vogel van Noord-Holland in 1992 werd bijna zes weken na zijn verblijf te Egmond/Heiloo 17 km zuidelijk herontdekt te Assendelft. Tenslotte was de vogel van Ameland, Friesland, in april 1992 vermoedelijk dezelfde als die van Schiermonnikoog twee maanden later. In 1992 werden ten minste drie verschillende vogels gedetermineerd; waarschijnlijk werden deze ook gezien op andere locaties waar hun verblijf echter onvoldoende werd gedocumenteerd zoals op 24 juni 1992 te Meijendel, Wassenaar, Zuid-Holland (DB 14: 151, 1992, Klaas Eigenhuis pers comm). De gevallen van 1992 vielen samen met een invasie gedurende februari-juni elders in West-Europa waarbij c 10 exemplaren werden vastgesteld ten zuiden van 60°N met als zuidelijkste gevallen die te Achill, Mayo, Ierland, op 19 februari en een onvolwassen gefotografeerd op Ouessant, Finistère, Frankrijk, op 21 april. (Voor een bespreking van het voorkomen in 1799-1995 langs de Franse westkust zij verwezen naar Alauda 65: 282, 1997.) In de winter van 2013/14 was sprake van een influx van negen vogels; vermoedelijk waren ze van transatlantische oorsprong want in het late najaar van 2013 voltrok zich één van de grootste invasies ooit van deze soort langs de Amerikaanse oostkust en werden ook exemplaren gezien ten zuiden en noorden van Nederland. Voor informatie over exemplaren die in de 19e eeuw over de oceaan vlogen van Noord-Amerika naar Schotland, zie Gray (1871, Glasgow).

Zeldzame vogels van Nederland [2001]; ABvdBerg [2016]